Toen ik ter wereld kwam, op 14 januari 1945, was het front niet ver weg. De sneeuw lag een meter hoog. Onder de soldaten van het geallieerde leger waren Schotten, die het erf van Stammenhof opkwamen en op hun doedelzakken speelden. Een prachtig welkom, vind je niet? Dat was de wereld van de volwassenen, die er toen bij waren. Ik had daar als kind niks over te zeggen, behalve dan door mijn wil om er te zijn, waardoor de oorlog even onderbroken werd.
Lagere school Sweikhuizen 1951-1957
Ste Marie Schimmert 1957
Rolduc Kerkrade 1958 - 1961
Bisschoppelijk College Sittard 1961 -1964
Filosoficum Heerlen 1964 - 1966
Ik heb in 1964 op het Filosoficum in Heerlen, waar ik filosofie en theologie studeerde besloten dat ik geen priester wilde worden zonder de ervaring van een huwelijk. Een priester is in de Katholieke kerk een celibatair. Ik heb toen die opleiding verlaten en ben aan de universiteit van Nijmegen verder gegaan met studie theologie.
Radboud Universiteit Nijmegen Bachelor Theologie 1966-1970
In mei 1969 verhuis ik van Nijmegen naar Amsterdam. Dit valt toevallig samen met de bezetting van het Maagdenhuis aan het Spui. Het Maagdenhuis wordt een icoon van het studentenverzet van de jaren 60 en de jaren daarna.
Universiteit van Amsterdam Master Theologie 1970-1975
Geëxamineerd is in:
Nieuwe Testament 22.10.1971 door J. Smit Sibinga
Geschiedenis van de levende niet-christelijke godsdiensten 3-11-1972 door J.H. Kamstra
Moderne Aziatische geschiedenis 23.7.1974 door J.M.Pluvier
Een scriptie, geschreven ter afsluiting van opleiding theologie aan de Universiteit van Amsterdam, krijgt de titel: Traditie en spontaneïteit.
Tijdens het examen op 31 januari 1975 zegt Kamstra over de scriptie: Het is mooi Nederlands, maar niet erg wetenschappelijk. Later stelt hij voor om de scriptie bij een uitgever aan te bieden voor publicatie. Dat vind ik, gehoord zijn eerdere opmerkingen, raar.
Leve de jonge doctor, roept tante tijdens het feest op 31 januari 1975. Het is doctorandus, roep ik nog terug, maar ze toont geen interesse voor het subtiele verschil. Het enige exemplaar dat ik zelf nog van de scriptie heb gooi ik na verloop van tijd uit ergernis over de inhoud weg. Als tante 22 jaar later overlijdt, krijg ik de scriptie, die ze zorgvuldig bewaard heeft, bij de erfenis weer terug. Tenslotte vernietig ik ook dit allerlaatste exemplaar, op enkele fragmenten na.
In die tijd, we zeggen 1968, ontmoette ik mijn eerste vrouw die in Leiden Nederlands studeerde. Op 5 december 1969, met Sinterklaas, zijn we getrouwd te Amsterdam. In 1971 verhuisden we naar Sittard, waar ik werk vond bij Studiecentrum Sittard aan de Kromstraat. De eerste jaren waren niet slecht. Geboorte achtereenvolgens van Joris in 1971, Thomas in 1973 en Caspar in 1975. In de volgende jaren verslechterde de verhouding. Op 6 juni 1982 hadden we mevrouw Riedel uit Nieuwstadt op bezoek je weet wel van Appelsientje en Fruitdruifje. We waren op die dag precies twaalf en een half jaar getrouwd. Ik voorzag nota bene op die feestelijke dag ineens het einde. Op 11 april 1985 zijn we formeel gescheiden. Tien jaar na die bewuste dag in 1982 hertrouwde ik met mijn tweede vrouw. Dat huwelijk hield niet lang stand. Ik 1996 was het alweer voorbij.
Ken je het verhaal over de profeet Jonas? Jonas kreeg de opdracht om te gaan preken voor de bewoners van Ninive. Een onmogelijke opdracht. Hij probeerde de opdracht te ontvluchten door op een schip naar Spanje te reizen. Hij werd op zee tijdens een storm door een walvis verzwolgen en uitgespuugd op het strand. Uiteindelijk preekte hij dan toch te Ninive.
Dat is eigenlijk ook mijn verhaal. Ik werd geroepen om religie te gaan studeren, met een moeilijke opdracht (vernieuwing van de godsdienst). Mijn keuze voor het huwelijk en een opleiding als vrije theoloog was een manier om de opdracht te ontvluchten, maar bracht me tenslotte toch weer daarbij terug. De periode nadat ik het Filosoficum verlaten had, is voor mij een belangrijke leertijd geworden, die ik nodig had om de opdracht, die in mijn hoofd zat, te kunnen volbrengen. En daar ben ik nu hier in Valkenburg volop mee bezig.
Misschien wil je weten hoe ik nu woon. Ik woon nu, zoals Gerlach, een ridder, die een lichtzinnig leven leidde, tot inkeer kwam en in een holle eik ging wonen, niet ver van waar ik nu woon. Ik ben er niet mee bezig hoe ik woon. Het is een kleine woning. Ik heb geen gastenkamer. En ik woon hier zonder auto. Ik heb de auto bij mijn 75ste verjaardag weggegeven en mijn rijbewijs niet verlengd. Het autoloze tijdperk is begonnen. 14 januari 2020.
Je mag er wel om lachen, want het is eigenlijk ook belachelijk wat ik doe. En dan heb ik je nog niet eens alles hierover verteld. Er is niks mis met tv. ik zal zeker niet iemand anders aanraden om te doen wat ik heb gedaan. Het gaat niet alleen over een tv. Eerder toen ik nog getrouwd was begon ik al mijn (talrijke) boeken geleidelijk weg te geven. Bij de scheiding liet ik het grootste deel van mijn aandeel in de boedel achter in het huis dat ik verliet. Ik merkte dat ik voordeel had van de armoede waarin ik plotseling terecht kwam. Later heeft zich dat bij volgende verhuizingen herhaald. Iedere keer raakte ik een deel van mijn spullen kwijt. Het deed me echt niets. Bezitloosheid of liever gezegd klein bezit want je bezit altijd toch iets ook al is het weinig, heeft zijn goede kanten. Bij mijn laatste verhuizing in 2020 was er een crisissituatie, waarbij ik weer een groot deel van mijn bezittingen kwijt raakte, overigens niet tegen mijn wil. Ik liet het gewoon gebeuren. Vind je het gek? Ik vond het een goed vooruitzicht om in het huis waar ik terecht zou komen van nul af aan opnieuw te beginnen. Op 14 januari 2020 heb ik mijn auto weggegeven aan een onbekende, ik heb het voertuig zelfs nog op de laatste dag laten repareren, want er was iets kapot gegaan. De wasmachine heb ik gegeven aan degene die na mij in dat huis in Sittard is komen wonen. Ik heb nu hier in Berg een ander leven dan ik eerst heb gehad. Een leven zonder boeken, zonder tv, zonder auto, zonder wasmachine, met vegetarisch en weinig bewerkt voedsel, en beperkt reizen. Waarom? Door deze onthechting komt er ruimte voor leren uit directe ervaring, met de handen werken in plaats van met een apparaat, horen in plaats van lezen, eten van voedsel waaraan je kunt zien hoe het in de natuur groeit, wandelen in plaats van rijden en vliegen met voertuigen. De benenwagen. Tony Coenegracht, in Valkenburg bekend als De Wandelaar, omdat hij dagelijks van Strabeek naar Schin op Geul wandelde, is overleden. Ik heb hem eens ontmoet op de weg van Klimmen naar Wylre, een schuwe man van weinig woorden, als een heer gekleed, met indrukwekkend wilde haren en baard. Dat wandelen is de belangrijkste en meest ingrijpende keuze die ik heb gemaakt toen ik in Berg en Terblijt ging wonen.
O ja, ik vergeet te vertellen, dat ik mijn vouwfiets, die ik nog niet zo lang geleden heb gekocht, heb weggegeven aan iemand die het meer nodig heeft dan ik.